Het laatste stukje eindigde met: “Wij zijn hier ondertussen druk bezig met het zoeken naar andere woonruimte, want al die spullen kunnen we hier niet kwijt. Daarover later meer.” Nou, het is inmiddels een paar maanden later. En we hebben andere woonruimte gevonden, sterker nog we wonen er al weer 2 maanden (schaam, schaam). Dit is ons nieuwe huis op 404 Silica St in Nelson. We wonen nu in “downtown” Nelson, twee blokken van de hoofdstraat. We wonen recht tegenover de kerk waar ik naar toe ga. Schuin tegen over de bibliotheek. 50 meter naar beneden rollen is The Legion, waar Gert snookert (na afloop weer omhoog rollen is wat lastiger). Ik loop in 10 minuten naar mijn werk. Allemaal heel praktisch, dus. Maar we missen wel ons heerlijke huisje aan het water. De verhuizing ging redelijk soepel, ondanks dat de spullen van alle kanten kwamen. We hadden inmiddels wat nieuwe meubeltjes gekocht die werden afgeleverd op ons nieuwe adres. Verder kwam er een vrachtwagen vol dozen uit Nederland brengen en we moesten onze spulletjes vanaf Lower Six Mile verhuizen. O, en Gert had ook nog als extra toetje een heleboel dozen voor zijn werk (Census; statisch bevolkingsonderzoek) die moesten worden verhuist. Behoorlijk wat geregel en uiteindelijk heb je een huis propvol met spullen. Onze spullen uit Nederland moesten nog worden ingeklaard door de douane. Gelukkig wonen we niet zo ver van de grens vandaan, want je moet persoonlijk aanwezig zijn als ze dat doen. Gert had geregeld dat hij alles bij de dichtsbijzijnde douanepost kon inklaren (ongeveer 45 minuten rijden hiervandaan). Hij had met de vrachtwagen chauffeur afgesproken dat hij zou bellen als hij in de buurt was en dan zou hij ook naar de grens rijden. We waren wel een beetje nerveus daarvoor, want we hadden natuurlijk wat spannende verhalen gehoord. Maar Gert vertelde me dat de
douanebeambte nog veel nerveuzer was. Nelway is een klein grensovergangetje en het was voor deze beambte de eerste keer dat hij zoiets bij de hand had. Hij liep wat om de vrachtwagen heen, begon driftig met collega’s te bellen, de vrachtwagen moest open en toen hij zag dat alles helemaal ingepakt en ingeklemd stond gaf hij de moed op. Hij deed de deuren weer dicht zette de benodigde handtekeningen en de vrachtwagen en Gert konden op weg naar Nelson. Ook onze spulletjes vanuit Lower Six Mile verhuizen ging supersnel. Gert had aan de man die alle Census dozen had gebracht zuchtend verteld dat we al die dozen over een paar weken weer moesten verhuizen. De man bood vervolgens aan om daarbij te helpen. Gert vroeg wat hij daarvoor rekende (typisch Nederlands) en hij zei dat hij er niks voor hoefde te hebben, maar dat hij wel van wodka hield. Dus we hebben een fles wodka gekocht en vol spanning afgewacht of hij inderdaad zou komen opdagen. En jawel hoor, keurig op tijd kwam hij met z’n vrachtwagentje. We hebben alle Census dozen EN al onze andere spulletje ingeladen en met uurtje was alles gepiept: inladen en op Silica weer uitladen. Man blij met z’n fles wodka, wij blij met de fantastische hulp. Het verhuizen ging dus allemaal heel soepel, maar eigelijk begon de “ellende” toen pas. Allereerst was onze huurbaas nog bezig met de laatste renovaties in het huis waar we introkken. Ten tweede was Gert echt superdruk met zijn werk. Ten derde is het huis te klein voor al die spullen die we opeens weer hebben. Dus we hebben echt een aantal weken in een bende gezeten. Maar langzamerhand begint het allemaal een beetje op orde te komen. We hebben alle spulletjes die we niet nodig hebben kunnen opslaan bij onze vrienden, Dave en Lynne. We hebben het bed opgehaald dat we in Spokane hadden besteld en tegelijkertijd een bureau daar gekocht. Het is toch lastig om in een klein stadje als Nelson alles te vinden wat je nodig hebt. Verder nog het een en ander online gekocht. En voila "ons huis”: Ja, jullie lezen het goed: Gert gaat weer aan het werk.
Het is weliswaar tijdelijk (5 maanden), maar ik ben aangenomen als supervisor/crew leader door het Bureau voor Statistiek, wat onderdeel is van de federale Canadese regering. In deze positie ga ik bijdragen aan de uitvoering van de “Census”. Eens in de 5 jaar doet de Canadese regering een grootschalig, landelijk bevolkingsonderzoek; een grote volkstelling, zeg maar. Ieder huishouden in Canada krijgt een korte vragenlijst thuis bezorgd waarin een aantal vragen worden gesteld; in grote lijnen: hoeveel mensen wonen er op dit adres, hoe oud zijn ze, wat zijn de onderlinge relaties, wat voor werk doen ze en wat is het totale inkomen. Het is bij wet verplicht dat ieder huishouden in Canada deze vragenlijst invult en opstuurt naar de “teller” die voor dat gebied verantwoordelijk is. Blijft men in gebreke, dan zal men worden benaderd door de “teller” of zijn of haar “supervisor” (mijn positie) en vriendelijk, maar dringend worden aangespoord om de vragenlijst in te vullen. Blijft men dan nog in gebreke, volgen er boetes. Door Nederlandse ogen gekeken, vroeg ook ik mij onmiddellijk af: waarom?!. Waarom al dit gedoe en alle bijkomende kosten voor informatie die de overheid toch al heeft!?!? Nee dus! Die heeft de overheid hier helemaal niet!! In Nederland is in principe iedereen ingeschreven bij een gemeente; hier niet. Toen wij hier net woonden zij we heel braaf naar het gemeentehuis gegaan om ons in te schrijven. Daar werden we met grote, vragende ogen aangekeken; “Register as a Nelsonite? No, sir, sorry, we don’t do that”. Kortom de lokale, regionale, provinciale en federale overheden weten alleen maar in grote lijnen waar iedereen woont, werkt en wat men verdient. En die informatie wordt nauwelijks gedeeld en is dus volledig versnipperd. En dat willen de meeste burgers hier ook zo houden. Privacy, zelfbeslissingsrecht, onafhankelijkheid en zelfredzaamheid staan hier heel, heel hoog in het vaandel en de overheid heeft zich zo weinig mogelijk met de dagelijkse gang van zaken te bemoeien; helemaal de federale overheid in Ottowa!! Allergisch zijn ze daarvoor. In heel Noord-Amerika is deze grondhouding ingebakken in de aard van de mensen. Met uitzondering van de Indianen en Afrikanen, zijn het allemaal afstammelingen van pioniers, ondernemers en avonturiers die tijdens de kolonisatie-golven vanuit Europa hier naar toe zijn gekomen; op zoek naar vrijheid en ongelimiteerde mogelijkheden. Hier in de Kootenays is deze grondhouding nog eens overgoten met utopische hippie- en Doukhobor-sausjes en doordrongen met wietdampen. In de jaren zestig en zeventig hebben veel hippies zich hier gevestigd; sommigen met de intentie een volledig zelfverzorgend en onafhankelijk utopia te stichten; anderen (Amerikanen) om te ontvluchten aan dienstplicht voor Vietnam. Deze hippies en hun nazaten zijn helemaal wars van de overheid en willen met niemand iets te maken hebben. De Doukhobors zijn een radicale en pacifistische, religieuze groepering uit Rusland. Velen van hen zijn eind 19de eeuw naar Noord-Amerika gevlucht om hier in alle vrijheid hun idealen na te streven. Ook deze groep is wars van enig bestuur, behalve die vanuit hun eigen groepering. En dan wordt er geschat dat meer dan de helft van de economie van de Kootenays draait op de inkomsten uit de illegale wiet-teelt, die hier welig tiert. De lokale ondernemers kijken voortdurend uit naar de eerstvolgende grote bestedingsgolf, die elke keer weer volgt op de laatste oogst. Jullie kunnen je wel voorstellen dat deze groep al helemaal niet op zo’n volkstelling zit te wachten! Dit alles maakt de Kootenays een probleem-regio waar het de volkstelling aangaat. Er is veel weerstand en gemopper over de hoge kosten en de zinloosheid. Tegen-argumenten vanuit de overheid zijn dat de informatie belangrijke input is voor planning van allerlei voorzieningen en verdeling van gelden: medisch, sociaal en infra-structureel. De landelijke weerstand heeft er in ieder geval voor gezorgd dat er nu alleen de verkorte vragenlijst verplicht is. Een veel meer uitgebreid onderzoek met een hele lange vragenlijst volgt in de nazomer; steeksproefgewijs en helemaal vrijwillig. Ik ga het allemaal over me heen laten komen. Het wordt in ieder geval een interessant proces waarin ik nog veel ga leren over de regio waarin we wonen. Op 7 maart begint het allemaal met een training van een week in Grand Forks, hier 137 km vandaan. Alle regionale “crew-leaders/supervisors” zullen daar worden voorbereid op het proces; allemaal reizen en een week in een hotel met eten en drinken. Ik hoor het de lokale bevolking denken: “zie je wel, wat een verspilling!!”. Ondanks dat ons huisje in Sassenheim dan nog wel niet helemaal officieel is verkocht, wilden we nu toch wel onze spulletjes naar Canada halen. Na anderhalf jaar wachten was het dan op 6 januari zover: onze spullen werden eindelijk verhuisd. Die verkoop van ons hangt alleen nog op een paar formaliteiten. Formaliteiten die door een provinciale ambtenaar in samenwerking met een ingenieursbureau moeten worden afgehandeld. Helaas maakt deze ambtenaar de reputatie van zijn beroepsgroep meer dan waar: traag, vaak vrij, veel op cursus, laks in het opvolgen van de afspraken die hij met het ingenieursbureau maakt en laks in de terugkoppeling naar ons. Voor ons is het met het tijdsverschil van 9 uur lastig om daar voortdurend boven op te blijven zitten, hoewel we dat wel proberen; we bewegen dus maar mee. Voor diegenen die dat nog niet wisten en zich afvragen: provincie?, ingenieursbureau?: ons huisje wordt gekocht door de provincie Zuid-Holland, die het medio 2012/2013 gaan slopen om infra-structurele verbeteringen mogelijk te maken. Tot die tijd zullen ze er anti-kraak bewoning inzetten. Natuurlijk vinden wij het jammer dat het wordt gesloopt, maar tegelijkertijd zijn we blij dat het eindelijk wordt verkocht. De overheid is verplicht bij elke aankoop die ze doen een bodemonderzoek uit te voeren. Dit is in ons geval ook gebeurd en ja hoor, het uitvoerende ingenieursbureau vind een marginale hoeveelheid nikkel, net boven de norm (waarschijnlijk een batterij, of zo). Nu moet er een vervolgonderzoek plaatsvinden waarvan de resultaten eind februari,begin maart worden verwacht. Het is de verwachting dat daar verder geen rare dingen uitkomen en dat daarna de overdracht snel kan worden afgehandeld. Terug naar de verhuizing. Dat was toch nog wel een hele klus; ondanks dat we een groot deel voor ons vertrek anderhalf jaar geleden al hadden ingepakt. Het inpakken van de laatste spulletjes, het demonteren van kasten en verwijderen van lampen was nog niet eens de grootste klus. Hoeveel dingen we nog wel niet hebben weggegooid, je wilt het niet weten. Sommige dingen met pijn in het hart; het meeste toch met een gevoel van “zo, dat ruimt lekker op”. En dan was er nog het nodige dat we via marktplaats hebben verkocht: wachten op mensen die niet komen opdagen, mensen ontvangen, spullen laten zien, onderhandelen, helpen met inladen en in het geval van onze bank en hydro-cultuur zelfs aflevering bij een alleenstaande moeder in het centrum van Leiden op 2 hoog. Op deze plek willen we Hans en Barbara Oudshoorn nog even expliciet bedanken voor hun hulp bij de Marktplaats-handel. Voordat wij in Nederland waren, hebben zijn toch een tiental mensen onze spullen laten zien en geholpen met de praktische kant van de verkoop. Dus Hans en Barbara: bedankt!! De dag van de verhuizing zelf verliep redelijk ontspannen. De mannen van UTS stonden om 8 uur ’s-ochtends bij ons voor de deur. Als eerste werden alle losse spullen die niet in dozen konden uiterst professioneel omverpakt tot zee-container waardige pakketten en daarna werd alles (12 m3) ingeladen in de vrachtwagen. De vrachtwagen heeft alles naar Dordrecht gebracht waar alles op pallets is geladen. Toen naar Rotterdam, waar het in de container is gegaan. Nu bevinden onze spullen zich ergens op de Atlantische Oceaan, en zal de zending via het Caribisch gebied, het Panama-kanaal en de Grote Oceaan uiteindelijk rond 15 februari in Vancouver aankomen. Daar wordt het dan ingeklaard en vervolgens naar een douanekantoor hier ergens in de buurt worden gebracht. Wij moeten daar dan verschijnen om de laatste formaliteiten af te handelen. Dan rijden we achter de truck aan terug naar Nelson, waar het dan uiteindelijk na een kleine twee maanden zal worden gelost.
Wij zijn hier ondertussen druk bezig met het zoeken naar andere woonruimte, want al die spullen kunnen we hier niet kwijt. Daarover later meer. We wonen nu al weer een jaar in Nelson, de tijd is echt voorbij gevlogen. We voelen ons al helemaal thuis hier, maar als je terugkijkt is het ongelofelijk wat we hier in een jaar al hebben opgebouwd. Ten eerste heb ik (Marjon) een vaste baan, tenminste voor zover dat begrip bestaat hier. Baanzekerheid zoals dat bestaat in Nederland kennen ze hier niet echt. Het is een leuke baan en, wederom voor Canadese begrippen, het verdient redelijk. Genoeg voor ons beide om van rond te komen en dat is maar goed ook, want Gert is nog niet aan het werk. Ik zou zeggen dat hij op dit moment gelukkig werkeloos is, we hebben hier wel geleerd dat er helemaal niks mis mee is om een tijdje niks te doen en daar ook lekker van te genieten. Behalve werk begin ik ook op andere vlakken een beetje mijn plekje te vinden. Ik heb me aangesloten bij de Covenant Church. In eerste instantie ging ik hier in Nelson naar de Baptist church. Het was een hele kleine kerk (gemiddeld zat er zondags zo’n 25 man in de kerk) en bijna iedereen was twee keer mijn leeftijd. Allemaal heel aardige mensen, maar ik was wel heel erg een buitenbeentje. Toen door natuurlijk verloop zal ik maar zeggen, het aantal leden nog verder afnam en de dominee vertrok, ben ik op zoek gegaan naar een andere kerk. Ik ben bij de Covenant kerk terechtgekomen en ik voel me daar helemaal thuis. Afgelopen week zijn de bijbelstudie groepen begonnen en ik heb me aangesloten bij een groep die op maandagavond bijeenkomt. Op dinsdagavond heb ik koor repetitie. Het is het tweede seizoen dat ik dat doe. Het eerste seizoen liep van januari tot mei en werd afgesloten met een concert begin mei. Midden september zijn de repetities weer begonnen en ik vond het vorig seizoen zo leuk dat ik me weer heb aangemeld. Wel een beetje gek om in september al kerst liederen te oefenen, maar met twee uitvoeringen in december staat dat op het repertoire. Behalve dat ik het zingen leuk vind ontmoet ik zo ook weer leuke mensen. Met enige regelmaat gaan we na de repetitie met een stel nog wat drinken. En deze week is het curling seizoen begonnen! Na onze eerste kennismaking met curling zijn Gert en ik zo enthousiast geworden dat we een curlingteam zijn gestart. We zijn met z’n achten, vier collega’s van mijn werk, twee van hun partners en Gert en ik. We spelen op vrijdagavond in de mix competitie en we zijn allemaal beginners. Gisterenavond was de inspeelavond en het ging boven verwachting goed. Gert en ik zijn niet een keer omgevallen. Lucie is een keer voorover op haar buik gegleden, maar ze liet de steen niet los, dus we hadden bedacht dat ze dan nog een keer mocht. En Ivaan knalde heel hard onderuit toen hij terugliep over het ijs. Hij zei dat alles goed met hem ging, maar ik zag later dat er helemaal een gat in het ijs zat. Ik ben benieuwd hoe hij zich vandaag voelt. Kortom curling is een hele gevaarlijk sport, maar het is vooral heel gezellig. Curling is weer een goede manier om meer mensen te leren kennen. We hebben nu een paar mensen waar we intensiever mee omgaan. Twee daarvan zijn collega’s van mijn werk en hun partners. Een van die collega’s is ook een Nederlander. Hij is met z’n vriendin een jaar eerder dan ons naar Canada gekomen, dus dat schept wel een band. Met hen gaan we regelmatig wandelen, gezellig uit eten of wat drinken samen. Verder hebben we leuk contact met de bankmedewerkster die in Merritt onze Canadese bankrekening heeft geopend. Ze kwam oorspronkelijk uit Nelson en is inmiddels weer terugverhuist hier naartoe. Met haar, haar moeder en hun buurvrouw organiseren we etentjes. Volgende week komen ze weer bij ons eten. Ik hoop dat Gert weer een lekker Nederlands diner voor de dames bereidt. Verder vinden we steeds meer onze plek hier. We hebben zo goed als alle restaurants al een keer uitgeprobeerd. Hebben onze favoriete winkels waar we boodschappen doen. We hebben een goede kapper gevonden. Het is ongelofelijk wat een kapper aan mijn haar kan verprutsen. Een keer was ik zo slecht geknipt, dat ik de een hele tijd met een pas gemaaid grasmatje op mijn hoofd rondliep. Gelukkig groeit het altijd weer vanzelf aan. We hebben een nieuwe tandarts, ik heb alweer twee keer in de stoel mogen plaatsnemen. Dat is nog een hele belevenis hier, maar daar zal ik een andere keer nog wel eens wat over schrijven. We hebben een doktor, zijn lid van de bibliotheek. Kortom we worden al echte Nelsonites.
|
AuthorOns tweede jaar in Canada Archives
June 2011
Categories |